Wilgenwater wordt gemaakt om stekken en nieuwe planten een betere kans te geven om aan te slaan.
Wilgenwater (of wilgen water) wordt gemaakt van de jonge takken van een wilg. Het maakt niet uit welke wilg je gebruikt, als je maar jonge, nog buigzame takken, gebruikt.
Deze takken ontdoe je van de bladeren en knip je in kleine stukken. De werkzame stoffen waar je naar opzoek bent bevinden zich in de bast van deze takken en dat zijn indool-3-boterzuur en salicine (salicylzuur).
Indool-3-boterzuur (IBA) is een groeihormoon. (auxine / planthormoon) Deze stof bevordert de wortelgroei.
Salicine is de natuurlijke voorloper van onze huidige aspirine. Het is een antioxidant, een ontstekingsremmer en geeft een boost aan het immuunsysteem van de plant.
Als je jezelf ooit hebt afgevraagd hoe het toch kan dat elke wilgentak die je in de grond steekt aanslaat, dan heb je nu je antwoord. 🙂

De in stukken geknipte takken doe je in een bak en je zet ze onder water. Ik gebruikte regenwater. Dit laat je 48 uur staan.
Er zijn ook recepten te vinden waarbij er kokend water wordt gebruikt en waarbij men de takken korter in het water laat staan, maar ik gebruik de koude methode. Ik leg nog wel iets van een plank op de bak, zodat er geen regen in kan vallen. Want dan komt er teveel water in de bak t.o.v. de wilgentakken.
Na 48 uur kun je het wilgenwater gebruiken en dat kan op verschillende manieren:
1) Giet het water bij planten/stekken die al in de grond staan.
2) Giet het water in het plantgat voordat je de plant / stek in de grond zet.
3) Zet de stek / plant eerst een paar uur in het wilgenwater, zodat ze zich vol kunnen zuigen voordat ze de grond in gaan.
Ik gebruik alle 3 de manieren. Het is maar net hoe het uitkomt. Optie 3 heeft wel mijn voorkeur, maar dat kost meer voorbereidingstijd.

Om de werking van wilgenwater te illustreren heb ik 2 potten gevuld met frambozentakken. In de ene pot zit wilgenwater, in de andere pot zit gewoon regenwater. Binnenkort een update!
In de onderstaande video kun je meekijken hoe ik wilgenwater maak.